Volkskrant 9 oktober: Hoffelijkheid ontmaskerd
Uit: Volkskrant
Klik op de titel voor de link
Hoffelijkheid ontmaskerd als een kwalijke vorm van vleierij
COLUMN, Olaf Tempelman op 09 oktober '09
Ze zeggen dat je je eigen land beter gaat begrijpen door een tijd erbuiten te verblijven. Dat is mooi gezegd en, wie weet, ook wel een beetje waar. Echter, de prijs die je voor zulk ‘inzicht’ kunt betalen is een gevoel in eigen land allochtoon te zijn. Ik kan mij niet herinneren dat ik voor ik wegging weleens riep: ‘wat is dat Nederlands’, wat tegenwoordig toch wel een paar keer per dag uit mijn mond vloeit.
Ik weet niet of ik ooit nog zal wennen aan plastic trommels met thuis gesmeerd brood, fietsers met een enorme snelheid en heel zelfverzekerde blikken, bekeuringen die je ontvangt als je zes weken geleden 96 reed waar je 90 mocht, treinen met passagiers die alleen als het niet anders kan naast elkaar gaan zitten, op flink volume pratende, trefzekere voorbijgangers die altijd een doel hebben en niet om zich heen kijken, vrouwen op stevige grote schoenen die in robuuste mannelijke tred op zware deuren af marcheren en ze zelf met een krachtige beweging openzwaaien.
Geen enkele cultuurschok haalt het evenwel bij dat o zo directe, o zo kale, o zo duidelijke, draai-er-maar-niet-om-heen-, zeg-maar-waar-het-op-staat-taalgebruik, gespeend van gelaagdheid, dubbele bodems, ornamenten, geheime hints, beleefde toevoegingen, opsmuk, protocol, rookgordijnen, cryptische ladingen. Het is bij Nederlanders (bijna) altijd precies zoals ze het zeggen, het is niet verpakt, er zit geen laag onder, het is niet dubbelzinnig, het doet geen beroep op je fantasie of interpretatievermogen. Dat kan prettig zijn, maar je soms ook met het idee achterlaten dat verhulling en subtiliteit bestaansrecht zouden moeten hebben.
Het doet mij deugd dat Nederlands befaamde ‘queen of manners’ Reinildis van Ditzhuyzen, connaisseuse van manieren, protocol en etiquette, buitenlanders sinds kort op de kale directheid voorbereidt. Na succesvolle manierenboeken als de Dikke Ditz, de Dunne Ditz en de KinderDitz is er nu ook een Dutch Ditz (Becht; euro 13,90), speciaal voor vreemdelingen die een periode in de Lage Landen te wachten staat. Ik heb die met veel plezier tot mij genomen als een broodnodige her-inburgeringscursus.
Het hoofdstuk The Dutch: Straightforward or just plain rude? begint met citaten van buitenlanders. Een Engelsman: ‘What the Dutch call straightfordwardness, I call lack of manners.’ Een Ier: ‘Their directness can sometimes be hurtful.’ En een Fransman: ‘In Frankrijk voegen we si ce n’est pas indiscret aan een zin toe.’ Bijna overal ter de wereld bestaat de vraag of de gast nog koffie wil uit tenminste vijf beleefde woorden, in Nederland is het: ‘Koffie?’ De Dutch Ditz bevat ook een geweldige anekdote van een piekfijn geklede expat die midden in een voordracht zat toen ineens de lekker informeel geklede Nederlandse buurvrouw uit het kantoorgebouw binnenviel om zich even voorstellen: ‘Hi!’
Van Ditzhuyzen verklaart een en ander uit een lange egalitaire traditie en een haast genetische afkeer van hiërarchie en bijbehorende rituelen. De opkomst van een wees-assertief-en-doe-wat-je-wilt-cultuur vanaf de late jaren zestig heeft bepaalde symptomen nog versterkt. Volgens de Amerikaan James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, zijn Nederlanders anno 2009 nog steeds ‘culturele Calvinisten’. Goede manieren wantrouwen ze als een vorm van oplichterij, hoffelijkheid ontmaskeren ze als vleierij, complimenten zijn hier altijd een poging tot likken. Op deze plek aan de Noordzee word je nooit met egards behandeld, want je moet niet denken dat je iemand bent. Eigenlijk heeft dat iets moois. In het buitenland was ik er weleens trots op.
Klik op de titel voor de link
Hoffelijkheid ontmaskerd als een kwalijke vorm van vleierij
COLUMN, Olaf Tempelman op 09 oktober '09
Ze zeggen dat je je eigen land beter gaat begrijpen door een tijd erbuiten te verblijven. Dat is mooi gezegd en, wie weet, ook wel een beetje waar. Echter, de prijs die je voor zulk ‘inzicht’ kunt betalen is een gevoel in eigen land allochtoon te zijn. Ik kan mij niet herinneren dat ik voor ik wegging weleens riep: ‘wat is dat Nederlands’, wat tegenwoordig toch wel een paar keer per dag uit mijn mond vloeit.
Ik weet niet of ik ooit nog zal wennen aan plastic trommels met thuis gesmeerd brood, fietsers met een enorme snelheid en heel zelfverzekerde blikken, bekeuringen die je ontvangt als je zes weken geleden 96 reed waar je 90 mocht, treinen met passagiers die alleen als het niet anders kan naast elkaar gaan zitten, op flink volume pratende, trefzekere voorbijgangers die altijd een doel hebben en niet om zich heen kijken, vrouwen op stevige grote schoenen die in robuuste mannelijke tred op zware deuren af marcheren en ze zelf met een krachtige beweging openzwaaien.
Geen enkele cultuurschok haalt het evenwel bij dat o zo directe, o zo kale, o zo duidelijke, draai-er-maar-niet-om-heen-, zeg-maar-waar-het-op-staat-taalgebruik, gespeend van gelaagdheid, dubbele bodems, ornamenten, geheime hints, beleefde toevoegingen, opsmuk, protocol, rookgordijnen, cryptische ladingen. Het is bij Nederlanders (bijna) altijd precies zoals ze het zeggen, het is niet verpakt, er zit geen laag onder, het is niet dubbelzinnig, het doet geen beroep op je fantasie of interpretatievermogen. Dat kan prettig zijn, maar je soms ook met het idee achterlaten dat verhulling en subtiliteit bestaansrecht zouden moeten hebben.
Het doet mij deugd dat Nederlands befaamde ‘queen of manners’ Reinildis van Ditzhuyzen, connaisseuse van manieren, protocol en etiquette, buitenlanders sinds kort op de kale directheid voorbereidt. Na succesvolle manierenboeken als de Dikke Ditz, de Dunne Ditz en de KinderDitz is er nu ook een Dutch Ditz (Becht; euro 13,90), speciaal voor vreemdelingen die een periode in de Lage Landen te wachten staat. Ik heb die met veel plezier tot mij genomen als een broodnodige her-inburgeringscursus.
Het hoofdstuk The Dutch: Straightforward or just plain rude? begint met citaten van buitenlanders. Een Engelsman: ‘What the Dutch call straightfordwardness, I call lack of manners.’ Een Ier: ‘Their directness can sometimes be hurtful.’ En een Fransman: ‘In Frankrijk voegen we si ce n’est pas indiscret aan een zin toe.’ Bijna overal ter de wereld bestaat de vraag of de gast nog koffie wil uit tenminste vijf beleefde woorden, in Nederland is het: ‘Koffie?’ De Dutch Ditz bevat ook een geweldige anekdote van een piekfijn geklede expat die midden in een voordracht zat toen ineens de lekker informeel geklede Nederlandse buurvrouw uit het kantoorgebouw binnenviel om zich even voorstellen: ‘Hi!’
Van Ditzhuyzen verklaart een en ander uit een lange egalitaire traditie en een haast genetische afkeer van hiërarchie en bijbehorende rituelen. De opkomst van een wees-assertief-en-doe-wat-je-wilt-cultuur vanaf de late jaren zestig heeft bepaalde symptomen nog versterkt. Volgens de Amerikaan James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, zijn Nederlanders anno 2009 nog steeds ‘culturele Calvinisten’. Goede manieren wantrouwen ze als een vorm van oplichterij, hoffelijkheid ontmaskeren ze als vleierij, complimenten zijn hier altijd een poging tot likken. Op deze plek aan de Noordzee word je nooit met egards behandeld, want je moet niet denken dat je iemand bent. Eigenlijk heeft dat iets moois. In het buitenland was ik er weleens trots op.
Comments